Inleiding
De kadernota is de start van een nieuwe planning & control cyclus. De Kadernota 2025-2028 schetst het financieel perspectief van de gemeente en geeft de kaders voor het opstellen van de Programmabegroting 2025-2028. Daarmee kijkt de kadernota financieel vooruit naar de komende 4 jaar. De ambities uit het coalitieakkoord en de daaruit voortvloeiende College Uitvoeringsprogramma 2022-2026 zijn leidend geweest.
In Uithoorn wordt hard gewerkt aan het realiseren van die ambities en tegelijkertijd wordt nagedacht over de toekomst. Zoals in de Programmabegroting 2024 is aangegeven, is de financiële toekomst van gemeenten onzeker. De middelen zijn de komende jaren niet toereikend voor alle huidige activiteiten in combinatie met het realiseren van de ambities. Net als de meeste gemeenten in Nederland, voorziet ook de gemeente Uithoorn dat het lastig wordt om de programmabegroting voor 2026 en daarna sluitend te krijgen, vanwege de sterk dalende inkomsten uit het gemeentefonds vanaf 2026. Daarom wordt 2026 ook wel het 'ravijnjaar' genoemd.
De VNG heeft de afgelopen periode intensieve gesprekken gevoerd met het demissionaire kabinet. Die gesprekken hebben ertoe geleid dat in de Voorjaarsnota 2024 extra geld wordt uitgetrokken voor gemeenten. Indien de Tweede Kamer instemt met de Voorjaarsnota, worden de voorstellen verwerkt in de meicirculaire.
Wat dit betekent voor Uithoorn is nu nog niet bekend. U wordt hierover geïnformeerd middels een raadsbericht meicirculaire 2024. Wat we wel weten is dat deze extra middelen onvoldoende zullen zijn om het volledige tekort vanaf 2026 te kunnen dekken. Om de begroting ook in de toekomst sluitend te krijgen, is daarom het project "Herbezinning op gemeentelijke taken gestart". Dit moet leiden tot een omvangrijk pakket aan maatregelen die aan de gemeenteraad kan worden voorgelegd en waarmee de begroting structureel sluitend kan worden gemaakt. De voorstellen in het kader van het project “Herbezinning op gemeentelijke taken” wordt in de Kadernota 2026-2029 opgenomen.
Gezien het negatief financieel beeld vanaf 2026 en het feit dat herbezinningstraject nog loopt, wordt voorgesteld alleen de hoognodige geïnventariseerde beleidsvoorstellen op te nemen in de programmabegroting 2025-2028.
Dit zijn:
'Werkwijze leerlingenvervoer, dit voorstel is al door de raad vastgesteld;
'Gebundelde uitkering BUIG, dit beleidsvoorstel heeft een positief effect op de begroting;
'Instellen assetmanager Energie', dit wordt incidenteel ingezet om meer grip te krijgen op de energiekosten;
'Projectleider Gebiedsontwikkeling', deze kan budgettair neutraal worden ingevoerd.
Voor alle overige beleidsvoorstellen wordt voorgesteld om deze niet in de programmabegroting 2025-2028 op te nemen, maar bij de uitwerking van het herbezinningstraject te betrekken.
In het hoofdstuk 1 "Financieel beeld" wordt u stap voor stap meegenomen in de verwachte financiële ontwikkelingen voor de komende vier jaar. Hierbij is de Programmabegroting 2024 als vertrekpunt genomen. De voorstellen zijn ingedeeld in onvermijdelijk en beleidskeuze. De voorstellen die als beleidskeuze zijn opgenomen, betreft zaken die heel wenselijk zijn maar waar een keuze mogelijk is.
Omdat ten tijde van het opstellen van deze kadernota er nog veel onduidelijkheid is, kijken we in hoofdstuk 2 "Wat is ons toekomstbeeld?" met behulp van scenario's naar mogelijke ontwikkelingen van het gemeentefonds. Daarnaast stellen we voor om drie ideeën uit te werken om de begroting sluitend te krijgen, waaronder de 'Herbezinning op taken'.
In hoofdstuk 5 worden lopende ontwikkelingen met betrekking tot investeringen weergegeven. Van de genoemde investeringen is nog niet bekend wat de financiële omvang ervan is en/of welke mogelijke alternatieven en afwegingen hierbij kunnen worden meegegeven. In het huidig financieel meerjarenbeeld is geen ruimte om de (structurele) kapitaallasten van deze investeringen te dekken. De enige mogelijkheid hiervoor is om een nader te bepalen deel van de algemene (risico) reserve in te zetten voor een in te stellen bestemmingsreserve voor de dekking van de afschrijvingslasten. Omdat uit de investeringen voortvloeiende rentelasten niet uit de te vormen bestemmingsreserve mogen worden gedekt moeten deze uit het begrotingssaldo worden gefinancierd.
Na jaren van lage rente is de marktrente sinds 2022 aan het stijgen. Bij het opstellen van de begroting wordt altijd rekening gehouden met de actuele ontwikkeling van de marktrente en de verwachting voor de komende jaren van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG).
Bij de begroting zal een totaaloverzicht van de investeringen worden voorgelegd. Dit overzicht zal op basis van een vast te stellen kader geprioriteerd worden. Dit kader zal bestaan uit het beschikbaar te stellen deel van de reserve voor dekking van de afschrijvingen, en de ruimte in het begrotingssaldo voor de te dekken rentelasten.
Van een aantal investeringen wordt momenteel een raadsvoorstel voorbereid. Gezien de beperkte financiële ruimte zullen de gevolgen voor de begroting en samenleving daarbij goed tegen het licht moeten worden gehouden. Om een integrale afweging mogelijk te maken worden deze raadsvoorstellen zoveel mogelijk aan de raad voorgelegd, nadat bij de programmabegroting is besloten over de prioritering en dekking ervan.
In de hoofdstukken 3,4 en 6 wordt per programma ingegaan op ontwikkelingen, onvermijdelijke mutaties en mutaties die zien op een beleidskeuze. Ontwikkelingen zijn zaken waarvan nu nog niet bekend is wat dit financieel voor de gemeente gaat betekenen, maar die belangrijk zijn om nu al te melden.
In hoofdstuk 7 "Bijlagen" is een overzicht gegeven van de voorstellen met kwalificering onvermijdelijke en beleidskeuze.
De voorstellen in deze Kadernota worden richtinggevend vastgesteld en vervolgens in de Programmabegroting 2025-2028 aan de raad ter besluitvorming voorgelegd.